Tijdens het lezen van het interview met Martin Stoelinga in de Delft op Zondag van 19 juli jl. dwaalden mijn gedachten af naar mijn middelbare schooltijd. Ergens begin jaren tachtig sprak mijn leraar Engels (de heer Vendel) over Walter Mitty. Een fictief persoon in een verhaal uit vroegere jaren.
Wat er precies met die Mitty aan de hand was, wist ik niet meer. Ik begreep dan ook niet waarom hij nu ineens in mijn hoofd zat. Maar gelukkig kun je tegenwoordig, als je je schoolschriftjes niet hebt bewaard hebt, altijd Google nog raadplegen.
In de Engelse taal verwijst de naam Walter Mitty naar een persoon die weinig effectief is en die meer tijd besteedt aan fantasie en dagdromen dan aan de realiteit. Of ook wel aan een persoon die doelbewust zich probeert voor te doen als iemand die hij niet is. (bron: Wikipedia )
Ineens was het me duidelijk. We hebben een Nederlands, nee zelfs een Delfts synoniem voor Mitty, namelijk Martin Stoelinga. De ondernemer die niet de politiek inging om voor de stad iets terug te doen, maar de man die dacht dat hij ‘in het centrum van de macht’ het voor zichzelf nog beter kon regelen. Zijn inzet was minimaal een gokhalletje.
Dat het in Nederland zo niet werkt werd hem al gauw duidelijk. Vanaf het moment, dat hij dat door kreeg, heeft de man zich nagenoeg alleen bezig gehouden met het beledigen en schofferen van alles en iedereen die maar iets met de Delftse politiek te maken heeft. Daarnaast meende hij dat je politiek vooral bedrijft door op een olifant te zitten, in carnavalsoptochten leuk te doen of nagenoeg in zijn blote kont op de markt te lopen. Het wachten is nog steeds op zijn eerste inhoudelijke bijdrage in de raadszaal. Als je niets te vertellen hebt, dan valt er ook weinig te luisteren.
Een inhoudelijke bijdrage van hem gaat er niet komen, want Martin heeft besloten zijn termijn zwijgend uit te zitten. Dat hij hiervoor wel gewoon zijn volledige raadsvergoeding opstrijkt, meent hij te kunnen rechtvaardigen door zijn politieke werk vooral op straat te doen. Als dit al zo zou zijn, zou hij zich moeten realiseren dat er veel mensen in onze stad zijn die ‘op straat’ zich voor anderen inzetten. Dat noemen wij geen politiek maar gewoon vrijwilligerswerk. En vaak nog onbetaald ook.
Opmerkelijk in het interview is zijn openhartigheid naar zijn kleinkinderen. Tegen deze spruiten heeft hij blijkbaar ruiterlijk toegegeven dat hij in de raad is gekomen, omdat hij gemeen en gluiperig is. Zelfkennis heeft hij weer wel. Dat hij terugkomt op een affaire om aan te tonen, dat als hij ergens voor staat er volledig voor gaat, is ronduit schandalig. Iedere betrokkene weet dat de kwestie waar hij op doelt, alleen maar een langslepende en kostbare affaire is geworden als gevolg van Stoelinga’s publiciteitshang.
Door zijn toedoen is Delft (lees de belastingbetaler) tonnen euro’s kwijtgeraakt. Dat maakt hem daardoor al de duurste lokale politicus uit de Delftse en wellicht Nederlandse geschiedenis zonder ook maar iets te bereiken voor zijn kiezers en zeker niet voor onze stad. Maar dat deert hem niet.
Het is nog niet te laat voor Martin om Delft een echte dienst te bewijzen. Dat kan hij doen door gewoon zijn raadslidmaatschap in te leveren en zich te laten vervangen door iemand van zijn partij die wel gewoon deelneemt aan het democratisch proces. Als hij dat doet, dan zal ik als beloning ‘van Dale’ verzoeken om zijn naam officieel op te nemen als synoniem voor Walter Mitty. Zo krijgt ie dan toch nog zijn eeuwige roem.
Werner Bremer
Geef een antwoord