De zogenaamde ophef die is ontstaan tegen voormalige wethouders over de wachtgeldregeling kan onder de noemer ‘voor de bühne ophef’ worden ondergebracht. Deze verplichte wettelijke wachtgeldregeling voor bestuurders is landelijk geregeld. Als voormalige bestuurders uit hun functie worden ontheven (vrijwillig of verplicht), dan hebben zij het recht om aanspraak te maken op deze regeling. In feite hetzelfde als iemand die ziek wordt of werkloos en recht heeft op een uitkering.
Deze wachtgeldregeling voor voormalige bestuurders is niet nieuw en zeker niet geheim. Elk raadslid en burger kan altijd kennis nemen van deze regeling. De hoogte van het uit te keren bedrag staat netjes in deze regeling vermeld. De gemeenten zijn verplicht hieraan uitvoering te geven.
Het feit dat voormalige bestuurders gebruik maken van deze regeling kan hen niet worden verweten, los van de vraag of je vindt dat deze regeling moet worden veranderd of dat er andere voorwaarden aan deze regeling moeten worden gesteld. (bijvoorbeeld sollicitatieplicht en duur van de uitkering)
Maar een discussie om deze wachtgeldregeling te veranderen, is vooral een discussie die in het Kabinet en de Tweede Kamer moet worden gevoerd. Een gemeenteraad heeft daar geen invloed op, behalve lokale partijen die ook in de Tweede Kamer zijn vertegenwoordigd. Zij kunnen dit onderwerp onder de aandacht brengen van hun Tweede Kamerleden.
Als het Kabinet en de Tweede Kamer geen aanleiding zien dit onderwerp te bespreken, zal deze wachtgeldregeling niet worden veranderd.
Er is vandaag de dag best aanleiding om weer eens kritisch deze regeling tegen het licht te houden, maar zo lang deze regelgeving van toepassing is, mogen en kunnen voormalige bestuurders daar gebruik van maken. Net zoals vrijwel iedereen in ons land gebruik maakt van zijn of haar recht.
Over de wachtgeldregeling van raadsleden gaat de gemeenteraad wel. Er was tot december 2006 al jarenlang een wachtgeldregeling voor raadsleden van toepassing. Daarin was opgenomen dat raadsleden bij het beëindigen van hun raadslidmaatschap op aanvraag een financiële vergoeding konden krijgen als zij ten gevolge van het raadswerk andere betaalde werkzaamheden hadden verminderd of beëindigd.
In december 2006 werd voorgesteld deze regeling af te schaffen. Het argument daarvoor was dat er nimmer van deze regeling gebruik was gemaakt. Van een aantal raadsleden was bekend dat zij met het oog op deze afbouwregeling betaalde werkzaamheden hadden verminderd dan wel beëindigd. Stadsbelangen was het eens met het voorstel deze regeling af te schaffen, maar vond het onredelijk dat de zittende raadsleden door deze nieuwe regeling geen aanspraak meer zouden kunnen maken op een tegemoetkoming. Doordat deze wachtgeldregeling aan het begin van de raadsperiode er was, hadden sommige raadsleden betaalde werkzaamheden verminderd dan wel beëindigd. Daarnaast is het niet netjes om tijdens een raadsperiode de spelregels ineens te veranderen.
Daarom dienden wij met andere fracties een amendement in waarin werd voorgesteld om in de nieuwe verordening een overgangsbepaling op te nemen die alleen van toepassing was voor raadsleden die op 1 december 2006 deel uitmaakten van de gemeenteraad. De regeling zelf werd, met instemming van onze fractie,
per 1 december 2006 afgeschaft.
Stadsbelangen Delft
Aad Meuleman
Geef een antwoord